Weegschaal
Het object in huis waar ik de grootste haat-liefde verhouding mee heb: de weegschaal. Op het moment dat hij iets laat zien waar ik blij mee ben, dan koester ik het ding. Dan hou ik ervan en gebruik ik het dagelijks.
Op de momenten dat hij iets laat zien dat ik niet wil zien, (en ik weet het al voordat ik er op sta) dan haat ik hem, met als gevolg dat ik hem ga negeren. Waardoor ik het ding de eerstvolgende keer dat ik er dan toch op ga staan, nóg meer haat. Dat heet een vicieuze cirkel….
Als ik ergens een weegschaal zie, ga ik er op. Ook vaak tegen beter weten in. Die drang is onverklaarbaar, het móet gewoon.
Op het moment dat de vreemde weegschaal een lager gewicht laat zien dan bij mij thuis het geval is, dan denk ik: ”yés, I knew it, mijn weegschaal sucks!”
Het moge duidelijk zijn dat het ding uiteraard een enorme prul is wanneer hij een hoger getal aan durft te geven dan de mijne doet.
Inmiddels heb ik ontdekt dat er met mijn weegschaal best iets te smokkelen valt. Afhankelijk van op welke tegel in de badkamer hij staat. Dus schuif ik, (héél kinderachtig, ik weet het) in mijn onderbroek met mijn weegschaal de hele badkamer rond tot ik het laagst mogelijke getal heb gevonden. Ook dat slaat nergens op, maar kan je wel een mentale boost geven. Al is het maar voor even…
Eigenlijk is een weegschaal voor ons vrouwen dus veel meer dan alleen een gebruiksobject. Het is een psychologisch iets, het kan je dag maken of behoorlijk chagrijnig van start laten gaan.
Monique raadt me aan om niet dagelijks op de weegschaal te gaan staan. Het ding kan soms namelijk ook een aantal dagen hardnekkig hetzelfde getal aangeven.
Maar de weegschaal is sinds negen weken mijn BFF. En het is hetzelfde als met chocolade: zó moeilijk om er vanaf te blijven, het is gewoon te lekker!
Sorry Monique… 😉
(Wordt vervolgd)